Een bijzondere dag in de geschiedenis van Tsjechie. Op deze dag werd in Praag op het Wenceslasplein geschiedenis geschreven: Tsjecho-Slowakije werd onafhankelijk verklaard! En tot op de dag van vandaag (ahum morgen) wordt deze Onafhankelijkheidsdag (Den vzniku samostatného Československého státu) gevierd in Tsjechie. Ook al zijn Tsjechie en Slowakije inmiddels zelfstandige republieken.
De eerste president van de nieuwe republiek Tsjecho-Slowakije was Tomáš Garrigue Masaryk. Een politicus in hart en nieren. Hij was eerst een gematigd nationalist die stond voor meer Tsjechische autonomie binnen het Hansburgse keizerrijk, waarvan Tsjecho-Slowakije toen nog onderdeel uitmaakte. Kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vertrok Masaryk naar Engeland en later naar Parijs waar hij voorzitter werd van de Tsjecho-Slowaakse Nationale Raad. Hij stond voor een onafhankelijk Tsjecho-Slowakije, In 1917 vertrok hij naar Amerika om daar draagvlak te vinden voor het uitroepen van de Republiek. Uiteindelijk resulteerde dat dus in de Onafhankelijkheidsverklaring in Praag op 28 oktober 1918.
Maar terug naar 28 oktober 2015: natuurlijk zal er in het hele land veel aandacht besteed worden aan deze speciale dag? President Zeman heeft het in ieder geval druk: niet alleen reikt hij staatsonderscheidingen uit aan beroemde Tsjechen. Hun namen zijn een goed bewaard geheim. Later die dag zal hij deelnemen aan een ceremonie waarbij een groot aantal soldaten hun eed van trouw afleggen.
Als eerbetoon aan de eerste president van de Tsjecho-Slowaakse republiek, zal Zeman een krans leggen bij het standbeeld van Masaryk, net buiten het Praagse kasteel.
De dag wordt, zoals ieder jaar, afgesloten met het Onafhankelijkheidsconcert. Het Tsjechisch Philharmonisch Orkest zal in het Nationaal Theater om 17.00 uur de opera
Libuše van Smetana opvoeren want het is in deze opera dat zij de natie een glorieuze toekomst voorspelt.
NB: Masaryk trad af als president in 1935, reden daarvoor was zijn slechte gezondheid. Hij overleed op 87-jarige leeftijd. Zijn zoon Jan was minister van Buitenlandse Zaken van Tsjecho-Slowakije van 1940 tot 1948.