De Tsjechische kranten staan er momenteel vol van: in augustus, zo’n 47 jaar geleden, kwam er een einde aan de Praagse Lente. Honderdduizenden Russische soldaten vielen in de nacht van 20 op 21 augustus het toenmalige Tsjecho-Slowakije binnen om een einde te maken aan ‘socialisme met een menselijk gezicht’ van partijsecretaris Alexander Dubček. Deze overval kwam als een complete verrassing!
Wat ging eraan vooraf? Sinds de communistische staatsgreep in 1948 werd Tsjecho-Slowakije met ijzeren hand geregeerd onder invloed van het Kremlin. In 1968 werd Alexander Dubček in januari van dat jaar Eerste Secretaris van het land. Anders gezegd: hij was op dat moment de politieke leider van Tsjecho-Slowakije. Dubček was een liberaal. Hij geloofde dat het mogelijk moest zijn om zowel 
socialisme alsook democratie ruimte te geven en toch trouw te blijven aan het Kremlin. Zo schafte hij bijvoorbeeld de toenmalige, zeer strenge censuur af. Dit leidde op enig moment tot openlijke anticommunistische kritiek op de politiek uit Moskou. Er vonden talrijke protestdemonstraties plaats met een dringende roep om meer vrijheid. Deze periode van vrijheid wordt de Praagse lente genoemd.
De Sovjet-Unie vreesde dat Tsjecho-Slowakije als voorbeeld zou gaan dienen voor de andere staten van het Warschaupact en dat dit uiteindelijk zou leiden tot de ondergang van het socialisme in de regio. Brezjnev gaf opdracht voor “Operatie Donau”: 
in de nacht van 20 op 21 augustus rolden Sovjettanks Praag binnen om ‘de orde te herstellen’. Er vielen honderd doden en maar liefst 300.000 mensen ontvluchtten hun geliefde land. Alexander Dubček werd gearresteerd en alle hervormingen teruggedraaid.
“ Anno augustus 2015 lijkt het bovenstaande nog heel actueel”, aldus Bohuslav Sobotka, premier van 
Tsjechie, tijdens een herdenkingsceremonie op 21 augustus jl. Hij verwijst daarbij naar de recente Russische interventie in Oekraïne. “ Want ook toen werd onze soevereiniteit geschonden en onze pogingen voor meer vrijheid en democratie onderdrukt”.